DROPS 130-21
DROPS design: Model nr. DE-051
--------------------------------------------------------
Maat: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materiaal: DROPS DELIGHT
Kleur nr.: 06, roze/paars mix:
250-300-350-350-400-400 gr.

DROPS NLD 3.5 mm - of de maat die u nodig heeft voor een stekenverhouding van 23 st x 30 nld in tricotst = 10 x 10 cm.
DROPS PARELMOER KNOPEN NR. 521:
4 stuks voor alle maten

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Delight
DROPS Delight
75% wol, 25% polyamide
Uit het assortiment
find alternatives

DROPS Super Sale

BESPAAR 30% op 6 katoenfavorieten!
Geldit tot en met 12.04.2024

Instructies voor het patroon

RIBBELST (heen en weer gebreid op de nld):
brei alle nld recht.

TIP VOOR HET MINDEREN 1 (voor de taille):
Alle minderingen worden aan de goede kant gemaakt.
Minder als volgt na de markeerdraad: 2 st recht samen.
Minder als volgt voor de markeerdraad: 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh.

TIP VOOR HET MINDEREN 2: (voor de armsgaten en de hals):
Alle minderingen worden aan de goede kant gemaakt.
Minder naast 3 st in tricotst langs de armsgaten, naast 12 st in ribbelst langs de hals op het achterpand en naast 12 st in ribbelst en M.1 (= 20 st) langs de hals op het voorpand.
Minder als volgt na 3/12/20 st: 1 st r afh, 1 st r, afgeh st overh.
Minder als volgt voor 3/12/20 st: 2 st recht samen.

TIP VOOR HET MEERDEREN:
Meerder door 1 st op te nemen tussen 2 st van de vorige nld en brei deze st gedraaid, dus brei achter in de st in plaats van voor in de st om een gaatje te voorkomen.

PATROON:
Zie telpatroon M.1 = 8 st. Het telpatroon geeft de goede kant van het werk weer. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.

KNOOPSGATEN:
Maak 4 knoopsgaten op de rechter voorbies.
1 Knoopsgat = kant de 5e en 6e st vanaf de kant af en zet 2 nieuwe st op in de volgende nld boven deze st. Maak knoopsgaten bij een hoogte van:
MAAT S: 9, 15, 21 en 27 cm.
MAAT M: 10, 16, 22 en 28 cm.
MAAT L: 11, 17, 23 en 29 cm.
MAAT XL: 12, 18, 24 en 30 cm.
MAAT XXL: 13, 19, 25 en 31 cm.
MAAT XXXL: 14, 20, 26 en 32 cm.
--------------------------------------------------------

ACHTERPAND:
Wordt heen en weer gebreid op de nld.
Zet 94-104-114-126-140-154 st op (incl 1 kant st aan iedere kant) met nld 3.5 mm. Brei 1 nld recht aan de verkeerde kant, ga dan verder in tricotst. Plaats 2 markeerders in het werk, 24-26-29-32-35-39 st vanaf iedere zijkant (= 46-52-56-62-70-76 st tussen beide markeerders). Minder bij een hoogte van 6-7-8-9-10-11 cm bij iedere markeerdraad voor de taille - minder na de 1e markeerdraad en voor de 2e markeerdraad - LEES TIP VOOR HET MINDEREN 1! Herhaal dit minderen iedere 6e nld in totaal 5 keer = 84-94-104-116-130-144 st. DENK OM DE STEKENVERHOUDING! Meerder bij een hoogte van 17-18-19-20-21-22 cm bij de markeerders - meerder na de 1e markeerdraad en voor de 2e markeerdraad - LEES TIP VOOR HET MEERDEREN! Herhaal dit meerderen elke 6e nld in totaal 5 keer = 94-104-114-126-140-154 st.

Kant bij een hoogte van 34-35-36-37-38-39 cm 4-5-6-8-10-12 st af aan het begin van de volgende 2 nld voor de armsgaten. Ga verder en minder elke nld aan de goede kant - LEES TIP VOOR HET MINDEREN 2 -minder 5-7-8-10-13-15 keer 1 st = 76-80-86-90-94-100 st. Brei bij een hoogte van 48-50-52-54-56-58 cm 4 nld in ribbelst over de middelste 52-52-56-56-60-60 st (brei de rest van de st als hiervoor) en kant dan de middelste 28-28-32-32-36-36 st af voor de hals en eindig ieder deel apart. Ga verder in tricotst met 12 st langs de hals en minder TEGELIJKERTIJD voor de hals elke nld aan de goede kant naast de 12 st in ribbelst - LEES TIP VOOR HET MINDEREN 2 - als volgt: 1 st in totaal 2 keer = 22-24-25-27-27-30 st over voor elke schouder. Kant af bij een hoogte van 52-54-56-58-60-62 cm.

LINKER VOORPAND:
Zet 53-58-63-69-76-83 st op (incl 1 kant st aan de zijkant en 12 voorbies st middenvoor) met nld 3.5 mm. Brei 1 nld recht aan de verkeerde kant. Brei de volgende nld aan de goede kant als volgt: 1 kant st, brei in tricotst tot er 20 st over zijn, brei PATROON M.1 (= 8 st) - zie uitleg boven - en 12 st in ribbelst. Ga verder in tricotst en M.1 en 12 voorbies st in ribbelst middenvoor tot het werk klaar is. Plaats een markeerdraad na 24-26-29-32-35-39 st vanaf de zijkant. Minder bij een hoogte van 6-7-8-9-10-11 cm voor de markeerdraad voor de taille - ZIE TIP VOOR HET MINDEREN 1! Herhaal dit minderen iedere 6e nld in totaal 5 keer = 48-53-58-64-71-78 st. Meerder bij een hoogte van 17-18-19-20-21-22 cm voor de markeerdraad - ZIE TIP VOOR HET MEERDEREN! Herhaal dit meerderen elke 6e nld in totaal 5 keer = 53-58-63-69-76-83 st.

LEES ALLE ONDERSTAANDE AANWIJZINGEN DOOR VOOR U VERDER GAAT!
Brei bij een hoogte van 29-30-31-32-33-34 cm om de hals netjes te maken 1 keer alleen over de 12 voorbies st, begin aan de verkeerde kant als volgt: Brei 12 st in ribbelst, keer het werk en brei terug over de 12 voorbies st in ribbelst. Minder vanaf de volgende nld aan de goede kant voor de hals naast 12 voorbies st en M.1 (= 20 st) - LEES TIP VOOR HET MINDEREN 2: Minder om de nld: 1 st in totaal 18 keer en dan elke 4e nld: 1 st in totaal 4-4-6-6-8-8 keer. Kant TEGELIJKERTIJD bij een hoogte van 34-35-36-37-38-39 cm af en minder voor de armsgaten aan de zijkant als op het achterpand. Als alle minderingen voor de hals en armsgaten zijn gedaan, zijn er 22-24-25-27-27-30 st over voor de schouder. Ga verder als hiervoor tot het werk 52-54-56-58-60-62 cm meet – pas zo aan dat het na 1 hele herhaling van M.1 is. Kant alle st af.

RECHTER VOORPAND:
Zet op en brei als het linker voorpand, maar in spiegelbeeld. LET OP: Minderingen en meerderingen voor de taille worden gemaakt na de markeerdraad en de verkorte toeren over de voorbies st beginnen aan de goede kant. Maak bij een hoogte van 9-10-11-12-13-14 cm het eerste KNOOPSGAT - zie uitleg boven!

MOUW:
Wordt heen en weer gebreid op de nld.
Zet 56-58-62-64-68-70 st op (incl 1 kant st aan iedere kant) met nld 3.5 mm. Brei 1 nld recht aan de verkeerde kant. Ga verder in tricotst. Minder bij een hoogte van 9 cm 10 st gelijkmatig = 46-48-52-54-58-60 st. Meerder bij een hoogte van 15-15-15-15-12-11 cm 1 st aan iedere zijkant. Herhaal dit meerderen iedere 2-2-2-1½-1½-1½ cm in totaal 15-16-16-18-19-20 keer = 76-80-84-90-96-100 st. Kant bij een hoogte van 50-49-48-47-45-43 cm (LET OP! minder cm voor de grootste maten voor een grotere mouwkop en bredere schouders) af voor de mouwkop aan het begin van de nld aan iedere kant als volgt: 1 keer 4 st, 1 keer 3 st, 2 keer 2 st, 5-6-8-9-12-15 keer 1 st. Ga dan verder en kant 2 st af aan iedere kant tot het werk 57 cm meet, kant dan 1 keer 3 st af aan iedere kant. Kant de overgebleven st af, het werk meet ongeveer 58 cm.

AFWERKING:
Naai de schoudernaden dicht, naai de mouwen in het lijf en naai de onderarm en zijnaden dicht naast de kant st. Naai de knopen op het linker voorpand.

Telpatroon

symbols = Recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = Averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant
symbols = Zet 1 st op een kabelnld en hou deze achter het werk, 1 st recht, 1 st recht van de kabelnld
symbols = Zet 1 st op een kabelnld en hou deze achter het werk, 1 st recht, 1 st av van de kabelnld
symbols = Zet 1 st op een kabelnld en hou deze voor het werk, 1 st av, 1 st recht van de kabelnld
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 130-21

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (37)

country flag Rita Goldenstein wrote:

Die letzte Reihe der Zeichenerklärung ist falsch: 1 M auf eine Zopfnadel __vor__ die Arbeit legen,........ nur so läuft die rechte Masche korrekt. Ich bitte um Überprüfung!

26.01.2021 - 18:28

DROPS Design answered:

Liebe Frau Goldenstein, stimmt ja, danke für den Hinweis, Zeichenerklärung wird korrigiert. Viel Spaß beim stricken!

27.01.2021 - 07:50

country flag Gail McHugh wrote:

Excellent thank you very much, l can now continue with confidence and thank you for your speedy replies.

11.02.2020 - 16:01

country flag Gail McHugh wrote:

Thanks for your quick reply l now understand that the Dec 3/12/20sts relates to different pieces of the garment but am still unsure where to apply them. On the back shoulder left side do l knit the 12 garter stitches and then Dec, or do I Dec anywhere within the 12 garter stitches?

11.02.2020 - 14:53

DROPS Design answered:

Dear Mrs Hugh, on left shoulder back piece, you work from RS: 12 sts garter stitch, decrease and work row to the end. On right shoulder you will work from RS until 14 stitches remain, decrease 1 stitch and finish row with 12 sts in garter stitch. Happy knitting!

11.02.2020 - 15:20

country flag Gail McHugh wrote:

Hi I seem to have got stuck on the back at the shoulders. The instructions say Dec l st for neckline on every right side row inside the 12 sts in garter st twice. But I don’t understand the Dec tip 2 which says Dec as follows after 3/12/20 sts. How do these numbers relate to the sts on the shoulders.

09.02.2020 - 18:09

DROPS Design answered:

Dear Mrs McHugh, on back piece you work in stocking stitch with 12 sts in garter stitch towards neck and decrease inside these 12 stitches in garter stitch. When decreasing on armholes you decreased inside 3 sts in stcoking stitch and on front piece you will decrease inside 32 sts (= the 12 sts in garter st (front band) + M.1 (= 20 sts)). Happy knitting!

10.02.2020 - 09:42

country flag Heleen wrote:

Onderstaande vraag mag verwijderd worden.

24.12.2014 - 08:13

country flag Heleen wrote:

Moet je bij de voorpanden bij het minderen dit doen meteen voor/na de markeerdraad of moet je minderen aan de zijkanten van de panden? Dat laatste lijkt mij logischer om een mooie vorm te krijgen, maar in de beschrijving staat het anders.

23.12.2014 - 15:02

DROPS Design answered:

Hoi Heleen. Je doet het meteen voor en na de markeerdraad en niet aan de zijkanten (lees ook TIP VOOR HET MINDEREN 1). Op deze manier krijg je ook een mooie taillevorm. Veel breiplezier verder.

23.12.2014 - 16:02

country flag Kim wrote:

Made this and am very pleased, one of my friends is going to make it for herself, it really is a nice pattern.

23.08.2014 - 21:34

country flag Julia wrote:

Decreasing for the arm holes.the pattern says dec on every row from rs .Does this mean dec only on the right side (which is every other row) or dec on the wrong side as well by knitting into the back of the stich?

05.02.2014 - 17:19

DROPS Design answered:

Dear Julia, decrease for armholes are done every row from RS, i.e. every other row. Happy knitting!

05.02.2014 - 18:07

country flag Margaret wrote:

Just finished this cardigan and I LOVE it! The lovely fitted shape, the sweet cable detail .. thank you Garnstudio for this great pattern.

27.10.2013 - 02:22

country flag Linda wrote:

I started this pattern and my "M.1" pattern did not come out right. I start the pattern from the bottom up and reversed the stitches on the right and wrong sides. Am I supposed to reverse the cable stitches also? Example: RS: sl 1 st on cable needle behind piece, K1, P1 from cable needle. On WS do I do the same or do I P1, K1? Thank you....:)

18.06.2013 - 20:41

DROPS Design answered:

Dear Linda, diagram is worked starting from corner at the bottom right towards the left from RS, then from WS from the left towards the right. 1st row (RS) = P3,slip 1st on cable needle behind piece,K1,K1 from cable needle,P3. 2nd row (WS) = K3,P2,K3.etc.. Do not hesitate to work a swatch with just a few sts to get used with that pattern. Happy knitting!

18.06.2013 - 23:13