DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.20 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 32.00€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24

Amazing Grace

Gebreid DROPS vest met kabels en brede halsboord van 2 draden ”Alpaca”. Maat S tot en met XXXL.

DROPS 126-34
DROPS design: Model nr. Z-516
--------------------------------------------------------
Maat: S - M - L - XL - XXL - XXXL
Materiaal: DROPS ALPACA
500-550-600-650-700-750 gr. kleur nr. 0618m, eco lichtbeige mix

DROPS RONDBREINLD (80 cm) 5 mm - of de maat die u nodig heeft voor een stekenverhouding van 17 st x 22 nld in tricotst met 2 draden = 10 x 10 cm.
DROPS RONDBREINLD (80 en 60 cm) 4.5 mm – voor de boordsteek.
DROPS BUFFELHOORNKNOOP nr. 537, 2 stuks voor alle maten.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Alpaca
DROPS Alpaca
100% alpaca
vanaf 3.20 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 32.00€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

RIBBELST (heen en weer gebreid op de nld): brei alle nld recht.

RIBBELST (in de rondte): brei 1 nld recht, brei 1 nld av.

PATROON:
Zie telpatroon M.1 en M.2. Het telpatroon geeft de goede kant van het werk weer. Nld 1 in het telpatroon = goede kant. Zowel de heengaande als de teruggaande naalden zijn weergegeven.
--------------------------------------------------------

ACHTERPAND:
Wordt heen en weer gebreid op de rondbreinld. Zet 84-92-100-112-124-140 st op (inclusief 1 kant st aan iedere kant) met nld 4.5 mm en 2 draden Alpaca. Brei boordsteek als volgt – gezien vanaf de goede kant: 1 kant st, * 2 st recht, 2 st av *, herhaal van *-* en eindig met 2 st recht en 1 kant st. DENK OM DE STEKENVERHOUDING! Ga bij een hoogte van 4 cm verder met nld 5 mm en brei 2 nld RIBBELST – zie boven, minder TEGELIJKERTIJD in de 1e nld 18-18-20-24-26-30 st gelijkmatig = 66-74-80-88-98-110 st. LEES ALLE ONDERSTAANDE AANWIJZINGEN DOOR VOOR U VERDER GAAT

Zet nu nieuwe st op aan iedere kant voor de mouwen, herhaal aan het einde van iedere nld aan iedere kant als volgt: 3 keer 6 st, 2 keer 13-12-12-11-10-8 st en 1 keer 18-18-17-17-16-16 st = 190-194-198-202-206-210 st. BREI DE GEMEERDERDE ST GAANDEWEG MEE IN HET VOLGENDE PATROON: (brei de st in M.1/M.2 in tricotst tot ze in het patroon passen) – ZORG ERVOOR DAT DE TELTEKENINGEN CORRECT GEPLAATST WORDEN, zodat als alle st zijn opgezet het begin van de nld, gezien vanaf de goede kant, er als volgt uitziet: 1 kant st, 6 st av, M.1, 6 st av, 35-36-37-38-39-40 st recht, 6 st av, M.1, 2 st av, M.2, 6 st av, 30-32-34-36-38-40 st recht (deze st zijn middenachter), 6 st av, M.1, 2 st av, M.2, 6 st av, 35-36-37-38-39-40 st recht, 6 st av, M.2, 6 st av, 1 kant st. Plaats markeerders in het werk om de overgangen tussen M.1 en M.2 duidelijker te maken tijdens de meerderingen. Ga zo verder in patroon tot het werk 35-37-39-41-43-45 cm meet, kant nu de middelste 26-28-30-32-34-36 st af voor de hals en brei iedere schouder apart verder = 82-83-84-85-86-87 st over voor iedere schouder/mouw. Kant af bij een hoogte van 37-39-41-43-45-47 cm.

RECHTER VOORPAND:
Zet 26-30-34-38-42-50 st op (inclusief 1 kant st aan de zijkant en 1 kant st richting middenvoor) met nld 4.5 mm en 2 draden Alpaca. Brei boordsteek 2 st recht/2 st av met 1 kant st aan iedere kant. Ga bij een hoogte van 4 cm verder met nld 5 mm en brei 2 nld ribbelst, minder TEGELIJKERTIJD in de 1e nld 5-6-8-9-9-12 st gelijkmatig = 21-24-26-29-33-38 st. Zet nu nieuwe st op aan het einde van iedere nld aan de goede kant (aan de zijkant) als beschreven voor het achterpand = 83-84-85-86-87-88 st. BREI DE GEMEERDERDE ST GAANDEWEG MEE IN HET VOLGENDE PATROON: – gezien vanaf het begin van de nld aan de goede kant, dus middenvoor: 1 kant st, 2 st recht, 6 st av, M.1, 2 st av, M.2, 6 st av, 35-36-37-38-39-40 st r, 6 st av, M.2, 6 st av, 1 kant st. Ga zo verder in patroon tot het werk 37-39-41-43-45-47 cm meet, kant alle st af.

LINKER VOORPAND:
Zet op en brei als het rechter voorpand, maar brei in patroon als volgt – aan de goede kant en vanaf de zijkant: 1 kant st, 6 st av, M.1, 6 st av, 35-36-37-38-39-40 st recht, 6 st av, M.1, 2 st av, M.2, 6 st av, 2 st recht, 1 kant st.

AFWERKING:
Naai de schoudernaden dicht. Naai de onderarm en de zijnaden dicht naast de kant st.

VOORBIES:
Neem 196-204-212-220-228-236 st op langs het rechter voorpand, rond de hals en naar beneden langs het linker voorpand met rondbreinld 4.5 mm en 2 draden. Brei 1 nld recht en ga verder als volgt aan de goede kant: 5 ribbelst, * 2 st recht, 2 st av *, herhaal van *-* en eindig met 2 st recht en 5 ribbelst. Maak bij een hoogte van 2-2-2-3-3-3 en 8-9-10-11-12-13 cm knoopsgaten als volgt: Brei de 3e en 4e st samen op het rechter voorpand en maak 1 omsl. Brei in de volgende nld de omsl recht. Meerder TEGELIJKERTIJD als de voorbies 7 cm meet 1 st in iedere van de 10-10-10-12-12-12 middelste av-delen (= middenachter) = 206-214-222-232-240-248 st. Ga verder in boordsteek tot de voorbies 11-12-13-14-15-16 cm meet, kant af met recht boven recht en averecht boven averecht.

MANCHET:
Neem aan de goede kant 124-128-132-136-140-144 st op rond de mouwranden met rondbreinld 4.5 mm (60 cm) en 2 draden. Brei 2 nld RIBBELST - zie boven – en ga verder in boordsteek 2 st recht/ 2 st av tot het werk 7 cm meet. Kant af met recht boven recht en averecht boven averecht. Naai de knopen op de linker voorbies.

Telpatroon

symbols = Recht aan de goede kant, averecht aan de verkeerde kant
symbols = Averecht aan de goede kant, recht aan de verkeerde kant
symbols = Zet 3 st op een kabelnld en hou deze voor het werk, 3 st recht, 3 st recht van de kabelnld
symbols = Zet 3 st op een kabelnld en hou deze achter het werk, 3 st recht, 3 st recht van de kabelnld
diagram
diagram
Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 126-34

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (43)

country flag Patrizia wrote:

Buongiorno, c'è scritto che il davanti sinistro deve essere lavorato come il davanti destro...l'avvio delle nuove maglie per il davanti sinistro dovranno essere fatte all'inizio del ferro o alla fine come il davanti destro?

08.11.2022 - 16:56

DROPS Design answered:

Buonasera Patrizia, può avviare le maglie all'inizio del ferro. Buon lavoro!

15.11.2022 - 22:19

country flag Patrizia wrote:

Buongiorno, vorrei capire quando bisogno avviare nuove maglie ai lati dei ferri nel frattempo come lavoro il resto delle maglie? grazie

02.11.2022 - 12:09

DROPS Design answered:

Buonasera Patrizia, deve centrare le 34 maglie del centro dietro, poi lavorare le maglie come riportato e mano a mano aumentare le maglie ai lati e incorporarle nel lavoro. Buon lavoro!

02.11.2022 - 18:09

country flag Lisa wrote:

I am trying my hardest to understand your instructions regarding first line of pattern but it doesn't make sense ? I've added 6 begining of row which equals 86 stiches but your instructions only account for 76? Can you please explain what I am doing wrong

07.09.2021 - 02:24

DROPS Design answered:

Dear Lisa, the description below is worked over 80 sts (= 7+2+8+6+34+6+8+2+7), when you cast on 6 sts at the end of the row, you now work them as the next 6 sts in the description: on the right side of piece: Purl 5 (seen from RS), 1 st in M.1(to get 8 sts in M.1) and the next 6 sts at the left side of piece will be worked: (seen from RS): 1 st in M.2(to get 8 sts), Purl 5. and so on. Hope this will help.

07.09.2021 - 08:44

country flag Lisa wrote:

I'm struggling to understand pattern. I have decreased to 80 stitches and I am now starting thr pattern . Would my first row be ad follows P6,k6,p6,knit until 18 left, p6,and cast on 6. Thanks for your help

06.09.2021 - 12:06

DROPS Design answered:

Dear Lisa, you have to center the pattern with the K 34 sts on mid back, this means on first row: K7 (last 7 sts in M.1), P2, M.2 (8 sts), P6, K34, P6, M.1 (8 sts), P2, K7 (fisrt 7 sts in M.2) and at the same time increase stitches on each side and work the new stitches as described (in pattern/ knit or purled). Happy knitting!

06.09.2021 - 16:14

country flag Lisa wrote:

Hi on the back piece, when casting on for the sleeves, I'm not going from 80 stitches to 198, I keep getting 139 after the increases instead of 198 sts, what am I doing Wrong? Thanks

05.09.2021 - 15:02

DROPS Design answered:

Dear Lisa, By the amount of stitches you claim, it seems you are increasing only on one side. If you increase 18 + 24 + 17 stitches, you increase 59 stitches in one side (80+59 = 139 stitches). However, you need to increase on each side: 59x2 = 118 stitches, which, if you add to 80, you get the 198 stitches. Happy knitting!

05.09.2021 - 16:46

country flag Silvia wrote:

Liegen zwischen dem verdrehen der Maschen, um das Zopfmuster zu erhalten, immer 5 Reihen und 13 Reihen oder sollen es 10 Reihen und 26 Reihen sein (also immer Hin- und Rückreihe)?

28.11.2017 - 16:56

DROPS Design answered:

Liebe Silvia, es sind immer 5 Reihen und 13 Reihen zwischen den Zöpfe. Viel Spaß beim stricken!

29.11.2017 - 08:20

country flag Josephine wrote:

Frage zur re. Vorderseite. Werden die 83M. alle auf einmal für den Ärmel angeschlagen? Oder einseitig 3 x 6M., 2 x 13M und 1 x 18 (total 62M.) und was ist mit den restlichen 21M?

01.03.2017 - 16:24

DROPS Design answered:

Liebe Josephine, die Maschen werden am Ende jeder Reihe angeschlagen, dh beideitig in jeder 2. Reihe: 3 x 6 M, 2 x 13 M und 1 x 18 M (1. Größe), dann haben Sie: 66 M + (18 + 26 + 18)x2 (= 2 Ärmel) = 66 + 62x2 = 66+124= 190 M. Viel Spaß beim stricken!

01.03.2017 - 17:20

country flag Anna wrote:

"Rückenteil" verstehe das "auf beiden Seiten" anschlagen der neuen Maschen nicht. 6 M. 3 Mal ... soll das in der Rückreihe 6M. am Anfang und 6M. am Ende der Reihe anschlagen, Drehen, das gleiche wiederholen (für 3 Reihe) , dann mit 12 M. (in welchen Abständen?) am Anfang und 12 M. am Ende ...??? Das Muster ist klar, aber wie soll die zunahmen ins Muster einstricken?

27.02.2017 - 19:23

DROPS Design answered:

Liebe Anna, Sie müssen die neuen Maschen am Ende jeder Reihe (für beide Ärmel) anschlagen, diese neuen Maschen werden im Muster gestrickt, wenn sie alle zugenommen sind, haben Sie: 1 Randm, 6 M. li., M1, 6 M. li., 35-36-37-38-39-40 M. re., 6 M. li., M1, 2 li., M2, 6 li., 30-32-34-36-38-40 re. (hinten in der Mitte), 6 li., M1, 2 li., M2, 6 li., 35-36-37-38-39-40 r, 6 li., M2, 6 li., 1 Randm. Viel Spaß beim stricken!

28.02.2017 - 08:47

Sophia wrote:

Thank you very much that answer me so soon. I think i understand now.

09.09.2016 - 13:23

Sophia wrote:

Sorry,but i'm a little confused.i will begin to knit the pattern the same time that i cast on the new sts? or after that i finish cast on all the st? Thank you.

09.09.2016 - 11:50

DROPS Design answered:

Dear Sophia, you have to cast on new sts and at the same time work in pattern, so that you will get after all sts are cast on (seen from RS): 1 edge st, P6, M.1, P6, K 35-36-37-38-39-40, P6, M.1, P2, M.2, P6, K 30-32-34-36-38-40 (these sts are mid back), P6, M.1, P2, M.2, P6, K 35-36-37-38-39-40, P6, M.2, P6, 1 edge st. Work the sts that cannot fit diagram in stocking st, and make sure to place the diagram correctly for your size matching the number of sts. Using markers can be very helpful. Happy knitting!

09.09.2016 - 13:18