DROPS Air
DROPS Air
65% alpaca, 28% polyamide, 7% Wool
vanaf 4.25 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 29.75€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS Super Sale
DROPS 229-15
DROPS Design: Patroon ai-391
Garengroep C of A + A
-------------------------------------------------------

MATEN:
S/M - M/L - L/XL
1 vierkant meet ongeveer 34 x 34 cm.

MATERIAAL:
DROPS AIR van garnstudio (behoort tot garengroep C)
100-150-150 g kleur 01, naturel
100-100-100 g kleur 33, zandroos
50-50-50 g kleur 02, tarwe
50-50-50 g kleur 26, beige
50-50-50 g kleur 32, blush

HAAKNAALD:
DROPS HAAKNAALD 5 MM.

STEKENVERHOUDING:
14 stokjes in de breedte en 8.5 toeren in de hoogte = 10 cm.
De haaknaald is slechts een richtlijn. Als u te veel steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een grotere haaknaald. Als u te weinig steken heeft op 10 cm, ga dan verder met een kleinere haaknaald.

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Air
DROPS Air
65% alpaca, 28% polyamide, 7% Wool
vanaf 4.25 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 29.75€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS Super Sale

BESPAAR 30% op 6 katoenfavorieten!
Geldit tot en met 12.04.2024

Instructies voor het patroon

-------------------------------------------------------

UITLEG VOOR HET PATROON:

-------------------------------------------------------

PATROON:
Zie telpatronen A.1 tot A.6.

KLEUREN VIERKANT (A.1 tot A.3):
OPZETTEN en TOER 1: naturel
TOER 2: zandroos
TOER 3: blush
TOER 4: tarwe
TOER 5: beige
TOER 6: naturel
TOER 7: zandroos
TOER 8: naturel

KLEUREN RAND (A.4 tot A.6):
TOER 1: naturel
TOER 2: tarwe
TOER 3: beige
TOER 4: naturel
TOER 5: zandroos
TOER 6: naturel
TOER 7: blush
TOER 8: zandroos
TOER 9: naturel

TIP VOOR HET WISSELEN VAN KLEUR:
Bij het wisselen van kleur haak dan als volgt: Haak de laatste steek op de toer met de oude kleur, maar wacht met de laatste omslag en doorhaling, ga verder met de volgende kleur en haak de omslag en doorhaling, ga dan zo verder als te zien is in het telpatroon.

-------------------------------------------------------

BEGIN HET WERK HIER:

-------------------------------------------------------

PONCHO - KORTE SAMENVATTING VAN HET WERK:
De poncho bestaat uit 4 vierkanten die samen genaaid worden zoals te zien is in de tekening. Dan wordt er een brede rand gehaakt op de onderkant en een smalle rand om de hals. Op het einde wordt een koord voor de hals gehaakt.

1 VIERKANT:
Lees KLEUREN VIERKANT in de uitleg hierboven. Begin met haaknaald 5 mm en naturel in DROPS Air. Haak 5 lossen en vorm deze tot een ring met 1 halve vaste in de eerste losse.
Lees TIP VOOR HET WISELEN VAN KLEUR en haak telpatroon A.1 (cirkel). DENK OM DE STEKENVERHOUDING! Als A.1 klaar is, ga dan verder als volgt: Haak A.2 (= begin en einde van de toer), A.3 vier keer om de cirkel.
Als A.2 en A.3 klaar zijn, knip en hecht dan de draad af.
Haak 4 vierkanten.

AFWERKING:
Leg de vierkanten zoals te zien is in de tekening. LET OP: Zorg ervoor dat het vierkant gemarkeerd met een zwarte ster ligt zodat het einde van de toer aan de buitenrand zit. De ster geeft het begin van de rand aan welke later gehaakt wordt. Naai de vierkanten samen rand tegen rand zodat de naad plat is. Knip en hecht de draad af.

ONDERRAND:
Lees KLEUREN RAND in de uitleg hierboven. Begin in de steek gemarkeerd met een ster in A.2. Haak A.4 in deze steek, dan A.5 drie keer, haak A.6 in de hoek/punt van de poncho, haak A.5 tot de volgende hoek – LET OP: In elke overgang tussen 2 vierkanten haakt u 1 losse, 2 stokjes om de lossenlus in de hoek op het eerste vierkant, 1 losse, 2 stokjes om de lossenlus op de hoek op het tweede vierkant. Ga zo verder om de hele poncho.
S/M: Eindig de rand na toer 4 in A.4 tot A.6. Knip en hecht de draad af.
M/L: Haak A.4 tot A.6 volledig. Knip en hecht de draad af.
L/XL: Haak A.4 tot A.6 volledig, maar pas zo aan dat het aantal stokjes tussen 2 hoeken/punten op de laatste toer deelbaar is door 6. Haak dan toeren 1 tot 4 in A.4 tot A.6 een keer.
Knip en hecht de draad af.

RAND RONDOM DE HALS:
Begin midden achter op de onderkant van de hals, haak 1 vaste met naturel, * 3 lossen, sla 2 stokjes over, 1 vaste in de volgende steek *, haak van *-* rondom de hals, eindig met 3 lossen en 1 halve vaste in de vaste op het begin van de toer. Knip en hecht de draad af.

KOORD:
Haak een toer van lossen met naturel van 75 tot 85 cm lang (het aantal steken moet deelbaar zijn door 4 + 1). Haak 1 vaste in de 9e losse vanaf de haaknaald, * 3 lossen, sla 3 lossen over, 1 vaste in de volgende losse *, haak van *-* over de hele toer. Knip en hecht de draad af.

Begin op de onderkant van de hals, midden voor en rijg het koord op en neer door de toer van gaatjes rondom de hals.
Maak een strik midden voor.

Telpatroon

symbols = begin hier – deze lossenring wordt beschreven in de tekst. Ga verder met het symbool over de punt op de cirkel en haak naar links
symbols = 1 halve vaste om de lossenlus
symbols = 1 losse – als u aan het uiteinde op de haaknaald haakt, is de losse vaak te strak; 1 losse zou even lang moeten zijn als 1 dubbel stokje /stokje breed is.
symbols = 3 lossen
symbols = 1 losse op het begin van de toer, eindig de toer met 1 halve vaste in de losse op het begin van de toer
symbols = 1 vaste om de lossenlus/losse of 1 vaste in de steek hieronder
symbols = 3 lossen op het begin van de toer, eindig de toer met 1 halve vaste in de 3e losse op het begin van de toer (deze 3 lossen vervangen niet het eerste stokje op de toer)
symbols = 1 stokje om de ring van lossen /lossenlus/losse of 1 stokje in de steek hieronder
symbols = 2 stokjes om de losse
symbols = 4 lossen op het begin van de toer, eindig de toer met 1 halve vaste in de 4e losse op het begin van de toer (deze 4 lossen vervangen niet het eerste dubbele stokje op de toer)
symbols = 1 dubbel stokje om de lossenlus/losse
symbols = 4 lossen, haak 1 dubbel stokje in dezelfde steek op het begin van de toer, eindig de toer met 1 halve vaste in de 4e losse op het begin van de toer
symbols = haak 2 dubbele stokjes samen om de lossenlus of in de steek hieronder als volgt: haak 1 dubbel stokje om de lossenlus of in de steek, maar wacht met de laatste omslag en doorhaling, haak nog 1 dubbel stokje om of in dezelfde steek en haal de laatste omslag door alle 3 lussen op de haaknaald
symbols = 4 lossen, haak 2 dubbele stokjes om dezelfde lossenlus, maar wacht met de laatste omslag en doorhaling op beide van deze dubbele stokjes, haak nog 1 dubbel stokje om dezelfde lossenlus en haal de laatste omslag door alle 4 lussen op de haaknaald, eindig de toer met 1 halve vaste in de 4e losse op het begin van de toer
symbols = haak 4 dubbele stokjes samen om dezelfde lossenlus als volgt: haak 3 dubbele stokjes maar wacht met de laatste omslag en haal door op elk van deze dubbele stokjes, haak nog 1 dubbel stokje om dezelfde lossenlus en haal de laatste omslag door alle 5 lussen op de haaknaald
symbols = begin op deze toer in het telpatroon, de vorige toer is reeds gehaakt (de laatste toer op het vierkant)
symbols = haak een stokjesgroep om de lossenlus waar de pijl naar wijst
symbols = het einde van de toer moet richting de buitenkant van de poncho liggen
diagram
diagram
diagram
diagram
Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS 229-15

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (7)

country flag Domi wrote:

Bonjour Je ne comprends pas le diagramme A2. Que faut il faire ? Merci

26.03.2024 - 11:35

country flag Darlene wrote:

Hi. The instructions for the bottom edge state “Start in the stitch marked with a star in A2. “ The diagram of A2 has no star. Then it says “Work A4 in this stitch…” . What stitch.? These instructions make no sense. Can you please explain? Thank you.

22.04.2023 - 21:07

DROPS Design answered:

Dear Darlene, the star is not in A.2, but rather in the measurement schematic. So, you start working A.4 and A.5 over the stitches in A.2 at that position of the poncho. Happy crochetting!

23.04.2023 - 19:39

country flag Sandrine Haudecoeur wrote:

Bonjour, je bloque à partir du 5eme rang du diagramme A3, je n'arrive pas à faire correspondre correctement mes groupes de brides pour avoir des angles corrects, comment lire le schéma correctement ?

11.04.2023 - 12:07

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Haudecoeur, le diagramme A.3 ne comporte que 5 rangs, autrement dit, après le dernier rang du diagramme, vous pouvez couper et rentrer le fil. Pour ce 5ème rang, crochetez A.2 (début du tour), puis 1 bride autour de chaque maille en l'air/arceau et dans chaque bride jusqu'aux coins, dans l'arceau du coin, crochetez 3 brides, 3 mailles en l'air, 3 brides. Ou bien ai-je mal compris votre question?

11.04.2023 - 14:27

country flag Garcia wrote:

Bonjour , Entre le rang deux et 3 du diagramme A1Il y a un sigle VO .Concernant le V=maille coulée autour de l'arceau-De quel arceau s'agit)-il. Faut-il bien commencer par le sigle O puis V. Merci pour votre aide

24.10.2022 - 11:02

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Garcia, il s'agit du 1er arceau du tour, vous crochetez 1 maille en l'air, puis 1 maille coulée dans le 1er arceau, puis le symbole commençant par les 4 mailles en l'air, 3 double-brides autour du même arceau, etc... (= 14ème symbole). Bon crochet!

24.10.2022 - 16:09

country flag Annabelle Garcia wrote:

Bonjour, Je ne comprends pas le démarrage de la deuxième ligne du diagramme A1.Je commence le tour par 4 mailles en l'air mais ensuite que veut dire crocheter une double bride dans la même maille Quelle maille? Le changement de couleur se fait-il avant ou après les 4 mailles en l'air? Merci pour votre aide Annabelle

20.10.2022 - 12:52

DROPS Design answered:

Bonjour Mme Garcia, dans la même maille d'où vous avez fait votre maille coulée + les 4 mailles en l'air, autrement dit, dans la 3ème maille en l'air du début du tour précédent (qui remplaçaient la 1ère bride du tour). Quand on change de couleur, on doit crocheter la dernière maille coulée du tour avec la couleur du tour suivant (cf cette vidéo). Bon crochet!

20.10.2022 - 13:14

country flag Betty wrote:

Bonjour, j'ai besoin d'explications pour l'assemblage des 4 carrés, je ne comprends pas bien le schéma. Merci de m'aider

30.04.2022 - 17:37

DROPS Design answered:

Bonjour Betty, posez un carré à plat comme au milieu devant du schéma, placez un 2ème carré le long du côté gauche en haut de ce carré et assemblez ces 2 carrés entre eux. Placez un autre carré le long du côté droit en haut du 1er carré et assemblez les entre eux. Ils forment maintenant une sorte de grand V. Retournez l'ouvrage sur l'envers, repliez les carrés 2 et 3 en double et placez le dernier carré (milieu dos) au-dessus du 1er et assemblez-le aux carrés pliés en double. Bon assemblage!

02.05.2022 - 08:19

country flag Daphne wrote:

Sweet memories

17.01.2022 - 14:20