DROPS Baby Merino
DROPS Baby Merino
100% wol
vanaf 3.60 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 28.80€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

DROPS SS24
DROPS Baby 4-16
Het setje bestaat uit vest, broekje en sokken.
Maat: 3 - 6/9 - 12/18 maanden (2 - 3/4) jaar.
Materialen: DROPS Baby Merino van Garnstudio

Voor het hele set:
250-300-350 (400-450) gr. nr. 02, naturel
50-50-50 (50-50) gr. nr. 07, roze
50-50-50 (50-50) gr nr. 10, lichtturkoois
50-50-50 (50-50) gr nr. 12, lichtblauw

Voor het vestje:
150-150-200 (200-250) gr. nr. 02, naturel
50- 50- 50 ( 50- 50) gr. nr. 07, roze
50- 50- 50 ( 50- 50) gr. nr. 10, lichtturkoois
50- 50- 50 ( 50- 50) gr. nr. 12, lichtblauw

-------------------------------------------------------

Alternatief garen – Bekijk hier hoe u een ander garen kiest
Garengroep A tot F – Bekijk hier hoe u hetzelfde patroon gebruikt met een ander garen
Garenverbruik als u een alternatief garen kiest – Gebruik onze garenvervanger

-------------------------------------------------------

DROPS Baby Merino
DROPS Baby Merino
100% wol
vanaf 3.60 € /50g
Het garen om dit patroon van te maken kunt u vanaf 28.80€ krijgen.

De garenkosten worden berekend op basis van het benodigde materiaal voor de kleinste maat en het goedkoopste producttype. Op zoek naar nog een scherpere prijs? Deze vindt u wellicht bij de DROPS Deals!

Instructies voor het patroon

VESTJE:

Maat: 3 - 6/9 - 12/18 maanden (2 - 3/4) jaar.

Maat:
Bovenwijdte: 52-56-62 (68-74) cm, lengte 27-29-33 (37-40) cm.
DROPS breinld nr. 2,5.
DROPS haaknld nr. 2,5.
5 st DROPS houten knopen.

Steekverhouding: 26 st x 35 nld met breinld nr. 2,5 in tricotst = 10 x 10 cm. Gebruik eventueel grotere of kleinere nld voor de juiste steekverhouding. Brei een proeflapje!

Knoopsgat: kant af voor de knoopsgaten op het rechter voorpand bij 1-1-1 (1-1) cm, 6-7-8 (9-9) cm, 11-12-14 (17-17) cm, 16-18-21 (25-26) cm en 22-24-28 (31-34) cm. Kant de 3e en 4e st af en zet op de volgende nld 2 nieuwe st op boven de net afgekante st.

Rug- en voorpand: zet met breinld nr. 2,5 en lichtturkoois 132-144-156 (168-192) st op en brei teltekening M.1. Zet in de 1e nld na M.1 7 st op aan beide kanten van het midden (= voorkant) en meerder in deze nld tegelijkertijd gelijkmatig 4-0-4 (8-0) st = 150-158-174 (190-206) st. Brei vervolgens teltekening M.2 – maar brei de 7 st aan weerskanten in ribbelst. Kant na 1 cm af voor 1 knoopsgat in het rechte voorpand – volg de beschrijving hierboven. Brei bij een hoogte van 17-18-21 (24-24) cm de volgende nld als volgt: 39-41-45 (49-53) st voorpand, kant 4 st af voor het armsgat, brei 64-68-76 (84-92) st rugpand, kant 4 st af voor het armsgat, en brei de laatste 39-41-45 (49-53) st voorpand.

Voorpand: = 39-41-45 (49-53) st. Kant hierna voor het armsgat af in elke 2e nld: 1-1-1 (0-0) x 2 st , 3-1-1 (2-2) x 1 st = 34-38-42 (47-51) st. Kant vanaf een hoogte van 23-25-29 (32-35) cm af voor de hals in elke 2e nld: 1 x 12-13-14 (16-19) st, 1 x 3 st, 2 x 2 st en 1 x 1 st. Kant alle st af bij een totale hoogte van 27-29-33 (37-40) cm.
Brei het 2e voorpand op dezelfde manier, maar in spiegelbeeld.

Rugpand: = 64-68-76 (84-92) st. Kant vervolgens voor de armsgaten zoals voor de voorpanden = 54-62-70 (80-88) st. Kant bij een hoogte van 25-27-31 (35-38) cm de middelste 20-22-24 (28-34) st af voor de hals. Kant hierna af aan de halszijden in elke 2e nld: 1 x 2 st, 1 x 1 st. Kant de overige st af bij een totale hoogte van 27-29-33 (37-40) cm.

Mouw: zet met sokkenbreinld nr. 2,5 en lichtturkoois 36-48-48 (48-48) st op en brei teltekening M.1. Brei vervolgens door met M.2 en meerder tegelijkertijd 8-5-7 (10-18) x 2 st in het midden aan weerszijden van de ondermouw voor maat 3 maanden: afwisselend in de 2e en 3e nld. Voor maat 6/9 maanden: in elke 6e nld. Voor maat 12/18 maanden: in elke 5e nld. Voor maat 2 jaar: in elke 4e nld en voor maat 3/4 jaar: in elke 3e nld = 52-58-62 (68-84) st. Kant bij een hoogte van 12-15-16 (18-22) cm 6 st af in het midden van de ondermouw, de rest van de mouw wordt heen en weer gebreid. Kant hierna in elke 2e nld 4 x 3 st af aan beide kanten voor de mouwkop . Kant de overige st af bij een totale hoogte van ca 15-18-19 (21-25) cm.

Afwerken: sluit de schoudernaden.

Kraag: zet met rondbreinld en lichtturkoois 182-194-194 (206-206) st op en brei teltekening M.1 heen en weer met 1 kantst aan beide kanten. Brei na M.1 door in tricotst met naturel en minder tegelijkertijd in de 1e nld gelijkmatig 20-25-25 (30-30) st = 162-169-169 (176-176) st. Brei 4 nld tricotst, 1 av, wissel naar roze en brei 1 nld tricotst en minder in deze nld tegelijkertijd gelijkmatig 82-89-79 (86-86) st = 80-80-90 (90-90) st. Brei 1 nld av met roze. Leg het werk terzijde. Neem nu met breinld nr. 2,5 en natuur 80-80-90 (90-90) st op rondom de hals (neem geen st van de voorkanten). Nu worden de st van de kraag en de net opgenomen st samen gebreid als volgt (met naturel): brei de eerste st van de kraag r samen met de eerste st van de hals enz. Wissel naar breinld nr. 2 en neem ca 10 st op van elke voorkant. Brei 4 nld r en kant deze st af. Haak vervolgens een rand rond de kraag, langs de onderrand van de trui en aan onderkanten van de mouwen met haaknld nr. 2,5 als volgt: 1 v, * 3 l, 1 stk in de eerste van deze 3 l, 2 st overslaan, 1 v *, herhaal steeds *-*. Haak op de kraag bij de eerste herhaling van M.3 met lichtblauw, de volgende met roze en weer lichtblauw enz – wissel bij elke herhaling van kleur (zie foto). U hoeft de draad niet af te knippen, deze kunt u mee laten lopen door om de draad die u niet gebruikt heen te haken. Naai de mouwen en knopen aan.




BROEKJE:

Maat:
Omtrek lijf: 62-64-70 (74-74) cm.
Pijplengte – buitenkant: 43-47-52 (57-61) cm.
DROPS Rondbreinld nr. 2 en 2,5.
DROPS Knopen: 2 st.

Steekverhouding: 26 st x 35 nld met breinld nr. 2,5 in tricotst = 10 x 10 cm.
Gebruik eventueel grotere of kleinere nld voor de juiste steekverhouding. Brei een proeflapje!

Motief: zie de teltekening (1 teltekening = 1 herhaling). Het motief is op de goede kant weergegeven.

Boordsteek: * 1 r, 1 av *, herhaal steeds *-*.

Linkerpijp: zet met rondbreinld nr. 2 en naturel 80-88-88 (96-96) st op en brei rond 3 cm boordsteek. Wissel naar rondbreinld nr. 2,5 en brei tricotst en meerder tegelijkertijd 4 x 2 st aan de binnenkant van de pijp op elke 2-3-3 (4-5) cm = 88-96-96 (104-104) st. Deel het werk in het tweeën bij een hoogte van 17-18-20 (25-28) cm (= middenstuk) en de rest van het werk wordt heen en weer gebreid. Daarbij 1 st meerderen aan beide kanten voor de kantst = 90-98-98 (106-106) st. Kant bij een hoogte van 18-20-23 (27-30) cm 5-7-3 (5-5) st af aan beide kanten = 80-84-92 (96-96) st. Leg het werk terzijde.

Rechterpijp: als de linkerpijp breien, maar in spiegelbeeld.

Broekje: zet de rechter en linkerpijp op dezelfde rondbreinld = 160-168-184 (192-192) st. Brei 3 nld rond over alle st en meerder tegelijkertijd op het achterpand aan weerskanten van de 2 middelste st: 8 x 1 st in elke 2e nld. Minder tegelijkertijd op het voorpand aan weerkanten van de 2 middelste st: 8 x 1 st in elke 2e nld = 160-168-184 (192-192) st. Bij een hoogte van 33-37-42 (47-51) cm gelijkmatig 24-28-34 (32-32) st minderen = 136-140-150 (160-160) st. Wissel naar rondbreinld nr. 2 en brei boordsteek. Plaats een merkdraad in het midden van het voorpand. Als de boordsteek een hoogte van 8 cm heeft, voor 1 knoopsgat aan elke zijde van de merkdraad afkanten: 5-5-6 (6-7) cm vanaf de draad - 1 knoopsgat = kant 3 st af en zet in de volgende nld 3 nieuwe st op boven de net afgekante st. Kant alle st af als de boord een hoogte van 10 cm heeft. Het werk heeft een totale hoogte van ca 43-47-52 (57-61) cm. Sluit de kruisnaad.

Bretels: zet met breinld nr. 2 11-11-11 (13-15) st op en brei 30 cm tricotst. Kant af. Brei 2 bretels. Naai de bretels aan de binnenkant van de achterkant van de broek in de laatste nld tricotst. De bretels moeten ca 5-8 cm van elkaar zitten. Naai een knoopje aan elk bretel.




SOKKEN:

Maat: 3 - 6/9 - 12/18 maanden (2 - 3/4) jaar.
Voetlengte van de sok: 10-11-12 (14-15) cm.
DROPS Breinld nr. 2 en 2,5.
DROPS Haaknld nr. 2,5.

Steekverhouding: 26 st x 52 nld met breinld nr. 2,5 in tricotst = 10 x 10 cm.
Gebruik eventueel grotere of kleinere nld voor de juiste steekverhouding. Brei een proeflapje!

Boordsteek: * 2 r, 2 av *, herhaal steeds *-*.

Sok: zet met breinld nr. 2 en lichtturkoois 46-50-50 (54-54) st op en brei 6-7-7 (8-8) cm boordsteek heen en weer. Brei 1 nld tricotst en wissel naar breinld nr. 2,5, en minder tegelijkertijd gelijkmatig 10-14-8 (12-8) st = 36-36-42 (42-46) st. Brei de volgende heeng nld als volgt: * 2 st r sam.br, 1 omsl *, herhaal steeds *-*. Brei 1 nld tricotst. Plaats de eerste 12-12-14 (12-14) st van elke zijde op een draad (of hulpnld) en brei 6-7-9 (10-10) cm tricotst over de middelste 12-12-14 (18-18) st. Zet de st van de draad terug op de breinld en neem tegelijkertijd 16-18-23 (26-26) st op langs beide kanten van het middenstukje = 68-72-88 (94-98) st op de nld. Brei 3-4-4 (5-5) cm tricotst over alle st. Kant tegelijkertijd na 2-2,5-2,5 (3-3) cm af in elke 2e nld als volgt: 1 st aan het begin en eind van de nld en brei 2 st samen aan elke zijde van de 2 middelste st voor 3-4-4 (5-5) cm. Kant alle st af en sluit de naad onder het voetje en langs de boordsteek. Haak met haaknld nr. 2,5 een koordje van l (ca 30-35 cm) om door de gaatjes te rijgen.

Telpatroon

symbols = naturel, recht
symbols = naturel, averecht
symbols = lichtturkoois, recht
symbols = lichtturkoois, averecht
symbols = 1 omsl
symbols = haal 1 st r van de nld af, 1 r, haal de afgeh st daarover
symbols = 2 st r samen
diagram
diagram
diagram

Elk van onze patronen hebben specifieke instructievideo's om u te helpen.

Heeft u een vraag? Bekijk een lijst met vaak gestelde vragen (FAQ)

De stekenverhouding bepaalt de uiteindelijke afmetingen van uw werkstuk en wordt normaliter aangegeven in 10 x 10 cm. Het wordt als volgt aangegeven: het aantal steken in de breedte x het aantal naalden in de hoogte - dus: 19 steken x 26 naalden = 10 x 10 cm.

De stekenverhouding is heel erg individueel; sommige mensen breien/haken heel losjes, terwijl anderen vrij strak werken. De stekenverhouding past u aan met de naalddikte, wat de reden is waarom we slechts een suggestie voor de naalddikte geven! U moet deze aanpassen (naar boven of beneden) om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding overeenkomt met de stekenverhouding die aangegeven staat in het patroon. Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan zal het garenverbruik anders zijn, en zal uw werkstuk andere afmetingen krijgen dan het patroon aangeeft.

De stekenverhouding geeft tevens aan welk garen als vervanging kan dienen. U kunt verschillende garens met elkaar vervangen, zolang de stekenverhouding maar hetzelfde is.

Bekijk de DROPS les: Hoe u de stekenverhouding opmeet

Bekijk de DROPS video: Hoe u een proeflapje maakt

De benodigde hoeveelheid garen wordt aangegeven in grammen, dus bijvoorbeeld: 450 g. Om uit te rekenen hoeveel bollen u nodig heeft, moet u eerst weten hoeveel gram er in 1 bol gaat (25 g, 50 g, of 100 g). Deze informatie vindt u door op de individuele garenkwaliteit te klikken op onze site. Deel de hoeveelheid benodigde garen door de hoeveelheid per bol. Bijvoorbeeld, als de bollen 50 gram wegen (de meest gebruikelijke hoeveelheid), ziet de berekening er als volgt uit: 450 / 50 = 9 bollen.

Bij het kiezen van een ander garen is het belangrijk dat de stekenverhouding hetzelfde blijft. De afmetingen van het uiteindelijke werk zijn dan hetzelfde als aangegeven in de tekening bij het patroon. Het is makkelijker om dezelfde stekenverhouding te krijgen als u garen gebruikt uit dezelfde garengroep. Het is ook mogelijk om meerdere draden van een dunner garen te gebruiken om de stekenverhouding van een dikker garen te krijgen. Probeer onze garenvervanger. We raden u aan om altijd een proeflapje te maken.

LET OP: als u een ander garen neemt, kan het kledingstuk een andere 'look en feel' krijgen dan het kledingstuk op de foto, vanwege individuele eigenschappen en kwaliteiten van elk garen.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een ander garen gebruiken dan staat aangegeven in het patroon?

Al onze garens zijn ondergebracht in garengroepen (van A tot F) volgens dikte en stekenverhouding – groep A bevat de dunste garens en groep F de dikste. Dit maakt het makkelijker voor u om alternatieve garens te vinden voor onze patronen, indien u graag ander garen wilt gebruiken. Alle garens binnen dezelfde groep hebben ongeveer eenzelfde stekenverhouding en kunnen elkaar vervangen. Het is wel zo dat verschillende garenkwaliteiten verschillende structuren en eigenschappen hebben, wat het uiteindelijke werkstuk een unieke 'look en feel' geeft.

Klik hier voor een overzicht van de garens in elke garengroep

Bovenaan al onze patronen vindt u een link naar onze garenvervanger, welke handig kan zijn als u een ander garen wilt gebruiken dan staat aangegeven in het patroon. Door het garen in te vullen dat u wilt vervangen, de hoeveelheid (in uw maat) en het aantal draden, stelt de vervanger geschikte alternatieven voor met dezelfde stekenverhouding. Daarnaast wordt aangegeven hoeveel u nodig heeft in de nieuwe kwaliteiten en of u met meerdere draden moet werken. De meeste bollen zijn 50 gram (sommige zijn 25 gram of 100 gram).

Als het patroon met meerdere kleuren wordt gebreid/gehaakt, moet elke kleur apart worden vervangen. Dit geldt ook als het patroon met verschillende draden van verschillende garens wordt gemaakt (bijvoorbeeld 1 draad Alpaca en 1 draad Kid-Silk) dan zult u voor elk individueel alternatieven moeten vinden.

Klik hier voor de garenvervanger

Omdat de verschillende garens verschillende kwaliteiten en verschillend texturen hebben, hebben we ervoor gekozen om het originele garen in het patroon te laten staan. Maar u kunt vrij makkelijk andere opties vinden tussen de beschikbare garenkwaliteiten door onze garenvervanger te gebruiken, of door een garen uit dezelfde garengroep uit te kiezen.

Het is mogelijk dat sommige verkooppunten nog bollen op voorraad hebben van garens die niet meer leverbaar zijn, of dat iemand thuis nog een paar bollen heeft liggen en hier een patroon bij zoekt.

Degarenvervanger laat alternatieve garens zien en de hoeveelheid die u nodig heeft in de nieuwe kwaliteit.

Als u het lastig vindt om te bepalen welke maat u moet maken, dan is het wellicht een goed idee om een bestaand kledingstuk dat goed zit, op te meten. Vervolgens kunt u de maat kiezen door de afmetingen te vergelijken met de afmetingen in de maattekening bij het patroon.

U kunt de maattekening onderaan het patroon vinden.

Bekijk DROPS les: Maattekeningen lezen

De naalddikte die aangegeven is in het patroon geldt slechts als een richtlijn, het is van belang dat de stekenverhouding klopt. En omdat de stekenverhouding per persoon nogal verschillend is, zult u de naalddikte aan moeten passen om ervoor te zorgen dat UW stekenverhouding hetzelfde is als in het patroon – misschien is het nodig dat u 1 of zelfs 2 naalddiktes naar beneden of naar boven moet om de juiste stekenverhouding te krijgen. Daarom raden we ook aan om een proeflapje te maken.

Als u met een andere stekenverhouding werkt dan staat aangegeven in het patroon, dan kunnen de afmetingen van het werkstuk afwijken van de afmetingen volgens de tekening.

Bekijk de DROPS les: Hoe meet u de stekenverhouding

Bekijk de DROPS video: Hoe maakt u een proeflapje voor de stekenverhouding

Als u een kledingstuk van boven naar beneden breit, dan geeft dit meer flexibiliteit en mogelijkheden voor persoonlijke aanpassingen. Het is bijvoorbeeld makkelijker om het kledingstuk te passen terwijl u er mee bezig bent. U kunt ook makkelijker de lengte van de pas en de schouderkoppen aanpassen.

In de uitleg worden alle stappen zorgvuldig uitgelegd in de juiste volgorde. De telpatronen zijn aangepast aan de breirichting en worden zoals gebruikelijk gebreid.

Het telpatroon laat alle naalden en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt gelezen van onder naar boven, van rechts naar links. 1 vierkant = 1 steek.

Als u heen en weer breit, wordt elke andere naald aan de goede kant gebreid en elke andere naald wordt aan de verkeerde kant gebreid. Als u aan de verkeerde kant breit, moet u het telpatroon omgekeerd breien, dus van links naar rechts. rechte steken worden dan averecht gebreid en averechte steken recht, etc.

Als u in de rondte breit wordt elke naald aan de goede kant gebreid en het telpatroon wordt dan van rechts naar links gebreid op alle naalden.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees ik de teltekening bij de patronen?

Het telpatroon laat alle toeren en elke steek zien vanaf de goede kant. Het wordt van onder naar boven gehaakt en van rechts naar links.

Als u heen en weer haakt, wordt elke andere toer aan de goede kant gehaakt: van rechts naar links en elke andere toer wordt aan de verkeerde kant gehaakt: vank links naar rechts.

Als u in de rondte haakt, wordt elke toer in het telpatroon aan de goede kant gehaakt, van rechts naar links.

Als u een cirkelvormig telpatroon haakt, dan begint u in het midden en haakt u naar buiten toe, tegen de klok in, toer na toer.

Meestal beginnen de toeren met een opgegeven aantal lossen (overeenkomend met de hoogte van de volgende steek), deze zijn of in het telpatroon opgenomen, of uitgelegd in het patroon.

Bekijk de DROPS les: Hoe lees je telpatronen voor haken

Instructies om verschillende telpatronen achter elkaar op dezelfde naald/toer te breien/haken, worden meestal als volgt beschreven: “brei/haak A.1, A.2, A.3 in totaal 0-0-2-3-4 keer". Dit betekent dat u A.1 een keer breit/haakt, daarna wordt A.2 een keer gebreid/gehaakt, en A.3 wordt het aantal aangegeven keren (in de breedte) in uw maat gebreid/gehaakt – in dit geval als volgt: S = 0 keer, M = 0 keer, L=2 keer, XL= 3 keer en XXL = 4 keer.

De telpatronen worden zoals gebruikelijk gebreid/gehaakt: begin met de eerste naald/toer in A.1, brei/haak dan de volgende naald/toer in A.2 etc.

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor breien leest

Bekijk de DROPS les: Hoe u telpatronen voor haken leest

De totale breedte van het kledingstuk (van pols tot pols) is groter in de grotere maten, ondanks dat de eigenlijke mouwen korter zijn. De grotere maten hebben langere mouwkoppen en bredere schouders, dus er is een goede pasvorm in alle maten.

De tekening/ het schema met de afmetingen geeft informatie over de volledige lengte van het kledingstuk. Als het een trui of een vest betreft, dan wordt deze vanaf het hoogste punt op de schouder gemeten (meestal het dichtst bij de halslijn), en recht naar beneden tot de onderkant van het kledingstuk. Het wordt NIET gemeten vanaf de punt van de schouder. Op gelijke wijze wordt ook de lengte van de pas gemeten, vanaf het hoogste punt op de schouder en naar beneden tot waar de pas gesplitst wordt voor het lijf en de mouwen.

Op een vest worden de afmetingen nooit over de biezen genomen, tenzij anders aangegeven. Meet altijd binnen de biessteken als u de lengte opmeet.

Bekijk de DROPS les: Maattekeningen lezen

Telpatronen worden vaak herhaald in de breedte op de naald en/of in de hoogte. 1 herhaling van het telpatroon is hoe het te zien is in het telpatroon. Als er staat dat u 5 herhalingen van A.1 op de naald moet breien, dan breit u het patroon in totaal 5 keer achter/na elkaar op de naald. Als er staat dat u 2 herhalingen van A.1 in de hoogte moet breien, dan breit u het hele telpatroon (dus alle naalden van het telpatroon) een keer en begint u opnieuw onderaan bij het begin en breit u het telpatroon nog een keer.

Lossen zijn ietsje smaller dan andere steken en om te voorkomen dat de opzetrand te strak wordt, haken we eenvoudigweg meer lossen om mee te beginnen. Het aantal steken wordt in de volgende toer aangepast zodat het overeenkomt met het patroon en de afmetingen in de tekening.

De rand in ribbelsteek is elastischer en zal ietwat samentrekken vergeleken met bijvoorbeeld tricotsteek. Door te meerderen voor de rand in ribbelsteek, voorkomt u een zichtbaar verschil in breedte tussen de rand in ribbelsteek en de rest van het lijf.

Het gebeurt vrij makkelijk dat u te strak afkant, en door omslagen te maken tijdens het afkanten (terwijl u deze tegelijkertijd afkant) voorkomt u dat de afkantrand te strak wordt.

Bekijk de DROPS video: Hoe kant u af met omslagen

Om gelijkmatig te meerderen (of te minderen) kunt u meerderen op, bijvoorbeeld: afwisselend elke 3e en 4e naald, als volgt: brei 2 naalden en meerder op de 3e naald, brei 3 naalden en meerder op de 4e naald. Herhaal dit tot het meerderen klaar is.

Bekijk de DROPS les: Meerder of minder 1 st afwisselend

Als u liever in de rondte breit dan heen en weer, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen. U moet dan steken midden voor toevoegen (meestal 5 steken) en de instructies volgen. Als u normaal het werk keert en aan de verkeerde kant breit, breit u nu over de extra steken en gaat u verder in de rondte. Aan het einde knipt u het werk open. Neem steken op voor de biezen en werk de afgeknipte randen af.

Bekijk de DROPS video: Hoe breit u knipbiezen en openknippen

Als u liever heen en weer breit dan in de rondt, dan kunt u natuurlijk het patroon aanpassen zodat u de panden apart van elkaar breit en aan het eind aan elkaar naait. Deel de steken voor het lijf in tweeën en voeg 1 kantsteek toe aan elke kant (voor het in elkaar naaien) en brei het voor- en achterpand apart van elkaar.

Bekijk de DROPS les: Kan ik een patroon aanpassen van rondbreinaalden naar rechte naalden?

Herhalingen van het patroon kunnen een beetje anders zijn in de verschillende maten, om de juiste verhoudingen te krijgen. Als u niet dezelfde maat maakt als het kledingstuk op de foto, wijkt uw werkstuk wellicht ietsje af. Dit is met zorg ontwikkeld en aangepaste zodat het totale beeld van het kledingstuk hetzelfde is in alle maten.

Zorg ervoor dat u de instructies en de telpatronen voor uw maat volgt!

Als u een patroon heeft gevonden doe alleen beschikbaar is in damesmaten, dan hoeft het niet heel moeilijk te zijn om deze aan te passen naar een herenmaat. Het grootste verschil is de lengte van de mouwen en het lijf. Begin met breien in de damesmaat die overeenkomt met de borstwijdte. De lengte die erbij komt wordt namelijk gebreid voordat u begint met afkanten voor de armsgaten. Als het patroon van boven naar beneden wordt gebreid, kunt u lengte toevoegen vlak na de armsgaten of voor de eerste mindering op de mouw.

Wat betreft de extra hoeveelheid garen wat u nodig heeft: dit hangt heel erg af van hoeveel lengte u toevoegt, maar het is vaak meter dat u een bol te veel hebt dan te weinig.

Alle garens hebben vezels die uitsteken (door de productie) waardoor een kledingstuk gaat pluizen of pillen. Geborstelde garens (dus meer harige garens) hebben meer van deze losse, uitstekende vezels waardoor het eerder gaat pluizen of pillen.

Hoewel het niet mogelijk is om te garanderen dat geborsteld garen 100% pluisvrij is, is het wel mogelijk om dit drastisch af te laten nemen, door de volgende stappen te ondernemen:

1. Als het kledingstuk klaar is (voordat u het gaat wassen) schudt u het kledingstuk flink uit, zodat de losse haartjes eruit komen. LET OP: gebruik GEEN roller, borstel of andere methode, waardoor aan het kledingstuk getrokken wordt

2. Plaats het kledingstuk in een plastic zak en leg het in de vriezer - de temperatuur zorgt ervoor dat de vezels minder aan elkaar blijven zitten, en uitstekende vezels komen makkelijker los.

3. Laat een paar uur in de vriezer liggen, voordat u het eruit haalt en schudt het kledingstuk dan opnieuw uit.

4. Was het kledingstuk volgens de instructies op het garenlabel.

Pillen is een natuurlijk proces dat zelfs bij de meest exclusieve vezels voorkomt. Het is een natuurlijk teken van dragen dat lastig is te voorkomen en het meest zichtbaar is in gebieden waar de meeste wrijving optreedt, zoals bij de mouwen en de manchetten.

U kunt uw kledingstuk er als nieuw uit laten zien door het pillen te verwijderen met een pluizenkam of pillenverwijderaar.

Kunt u het antwoord op uw vraag nog steeds niet vinden? Scroll dan naar beneden en laat een vraag achter zodat een van onze experts kan proberen u te helpen. Dit wordt normaal tussen 5 tot 10 werkdagen gedaan..
In de tussentijd kunt u de vragen en antwoorden lezen die anderen bij dit patroon achter hebben gelaten of doe mee met de DROPS Workshop op Facebook om hulp te krijgen van mede breisters en haaksters!

Misschien vindt u deze ook leuk...

Laat een opmerking achter voor DROPS Baby 4-16

Wij horen graag wat u vindt van dit patroon!

Wilt u een vraag stellen, kies dan de juiste categorie in het formulier hieronder om sneller een antwoord te krijgen. Verplichte velden zijn gemarkeerd met een *.

Opmerkingen / Vragen (3)

country flag Beate Hüttig wrote:

Ich verstehe etwas nicht. bei den Socken. Nachdem die mittleren M in Krausrippe gestrickt wurden,und alle M wieder auf der Nadel sind. Wie nimmt man da beids.16 M auf. Am Ende oder Anfang der Reihe und wie? gibt es dazu ein video? Fotos der Arbeitsschritte wären hilft´reich. MfG Beate Hüttig

13.09.2019 - 18:16

country flag Anne-Marie Van Den Bogaard wrote:

Mijn vraag is welk gedeelte van dit patroon is eigenlijk voor het jasje? Er word namelijk ook gesproken over een truitje en dan staan er bij de beschrijving rug pand voorpand en dan opnieuw een ander voorpand plus rugpand. Ik zou namelijk graag het jasje maken mvg Anne-Marie

18.01.2016 - 21:01

DROPS Design answered:

Hoi Anne-Marie. Het is een vestje (jasje). De titel is verkeerd in het patroon. Je breit het vestje heen en weer van middenvoor naar middenvoor tot aan de armsgaten. Hier kant je af en breit elk deel afzonderlijk verder (dus achterpand en elk voorpand). Ik heb de titel aangepast.

19.01.2016 - 14:48

Monica wrote:

Hi! I need the translation of the chart symbols in English please! thanks

05.07.2013 - 04:24

DROPS Design answered:

Dear Monica, you'll find translation of all diagram text just above the measurement charts. Happy knitting!

05.07.2013 - 09:04